Over leven en geboden
Bij de opening van de site staat een foto met een tekst van de Boeddha:
Word wakker, observeer, kijk goed.
Ga met overleg en aandacht te werk.
Leef overeenkomstig de wet
en het licht zal steeds helderder gaan schijnen.
Boeddha heeft veel betekend maar betekent hij ook alles voor mij? Kan hij alles betekenen?
Gezien het aantal Boeddha beelden dat je tegenwoordig overal ziet en alles wat je over hem leest, zou je dat denken. Maar is dat ook zo?
Zijn oproep tot wakker worden moet bekend in de oren klinken en dat je aandachtig te werk moet gaan ook. Maar dan: leef overeenkomstig de wet. Wat zegt dat?
Eerder heb ik daar al over geschreven: wetten die vanuit religies gemaakt zijn om de mens op te leggen, zijn vaak onmenselijk en geen mens kan zich er aan houden. Dus heeft de mens constant het gevoel dat hij faalt. Zelfs geboden zijn moeilijk te onderhouden. Neem: “Gij zult niet doden”. We weten dat we niet mogen doden en als we een moord plegen, zijn er wereldse wetten die er voor zorgen dat ons straf opgelegd kan worden. Maar doden is zoveel meer. Een lastige mug willen we toch echt doodslaan. Een vegetariër wil dat we geen vlees meer eten want dan doden we dieren. Maar zelf leeft hij wel van dode planten. Planten zijn ook levende wezens! Geboden zijn een richtlijn en het is maar goed dat die er zijn. Net als de wereldse wetten. Maar godsdienstige geboden zijn vaak niet voor een mens haalbaar. En ze helpen mensen ook niet want zij zullen constant het gevoel hebben dat ze falen. En dan zijn er ook nogal allerlei wettische voorschriften om de mens klein te houden: over kleding, over voedsel, over rituelen, over bidden enz.
Als je werkelijk zou willen leven met de wettische religieuze voorschriften dan draait geen economie meer. En ook al doe je nog zo je best, je haalt de gestelde doelen niet. Al leer je 20 minuten op je hoofd staan, of 2 keer per dag een 1 uur mediteren: je vindt het paradijs niet. En maar zelden bereikt er iemand “verlichting”. Wat ze ook zeggen over je best doen. Ga je alle wetten van allerlei religies bekijken dan zie je vaak dat mens uiterlijk zijn best doet maar vaak in gewetensnood komt omdat ze onmenselijk zijn. En verder zie je dat veel mensen aan de buitenkant heel “vroom” doen terwijl ze als mens verder niet deugen. In de bijbel lezen we daarover als Jezus de farizeeën kapittelt.( Mt 23: 1-10/Lc 20: 45-47) De farizeeën zien we nog dagelijks om ons heen. En het wordt alleen maar erger. Jezus noemt ze addergebroed (Mt 3: 7). Denk aan het beeld van de satan als een slang.
Naast de religies die we kennen, worden er ook steeds nieuwe religies “uitgevonden”. Ook hier worden dan weer onmenselijke eisen gesteld die bedoeld zijn om de mens klein en arm te houden.
Denk aan de “klimaatreligie”.
Jezus leerde dat er eigenlijk maar een belangrijk gebod was en dat was de Vader te eren.
“De Heer onze God is de enige Heer. Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel, geheel uw verstand en geheel uw kracht. Het tweede is dit: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf. Er is geen ander gebod voornamer dan deze twee.” (Mc 12, 28b-34). Jezus weet vanuit onze en Zijn achtergrond dat we altijd zullen falen en daarom was er dat offer dat hij bracht. Onze verlossing begint met het aanvaarden van deze Vader en het aanvaarden van onze naaste. En het aanvaarden van de kruisdood van Jezus. Je naaste is diegene die naast je staat. Dat wordt niet altijd begrepen. We krijgen heel wat “naasten” opgedrongen. En je kunt pas een ander beminnen als je van jezelf houdt. Dat wil zeggen als je jezelf aanvaardt met al je gebreken. Dan kun je die van de ander ook aanvaarden. Meestal is het zo dat we van de ander meer eisen dan we van onszelf eisen.