De jezuïeten vormen een extreme groep binnen de rooms-katholieke kerk. Deze groepering heeft grote macht binnen de r.k. kerk, de zgn. “zwarte paus” is de ware machthebber in het vaticaan en dat is de generaal-overste van de jezuïeten. Het is nu zo erg dat zelfs een jezuïet paus is.
De sociëteit van Jezus, bekend als de jezuïeten, is een katholieke religieuze orde die in 1534 in Parijs werd opgericht door een groep studievrienden rond Lopez de Loyola, beter bekend als Ignatius van Loyola. Ignatius werd ook de eerste generaal van de jezuïeten en werd na zijn dood opgevolgd door Diego Lainez.
Beiden waren wat men noemt “conversos”. Dat wil zeggen, ze zien eruit als katholieken, ze handelen als katholieken voor het oog van de wereld, maar het zijn geen echte katholieken.
Beiden zijn van oorsprong Joden die zich onder dwang hebben laten bekeren tot het christendom. Dit gebeurde nadat de Spanjaarden hun land weer hadden heroverd op de Mooren en ze alleen maar katholieken in het land wilden. Mogelijk waren ze ook geen “echte” joden maar chazaren.
Chazaren waren uit het Chazarenrijk uitgewaaierd over heel Europa. Als het nodig was, werden ze katholiek of moslim. En ze veranderden makkelijk van naam.
De Joden die in Spanje woonden, hadden dus de keuze om te verdwijnen of zich te laten bekeren tot het christendom. Ze kozen voor het laatste, maar bleven gewoon Joden (Chazaren).
(Aan het einde van het Chazarenrijk, zo rond het jaartal 960 AD, vertrokken er ook Chazaren naar Spanje) De kans is dus zeer groot dat Ignatius van Loyola afstamt van deze Chazaren. Een volk dat men Joods noemt, maar wat niets met Joden te maken heeft.
Ignatius van Loyola zat ook achter de stichting van de illuminatie. Loyola wist dat uiteindelijk de illuminatie de hele wereld zouden kunnen controleren. De wereldeconomie, internationaal bankverkeer, legers, alle takken van occultisme, en, uiteindelijk alle gelovigen. De mensheid moet op de knie voor de paus. Adam Weishaupt schreef zijn geschriften op gezag van de Chazaren. Marx en Engels werden in feite door de goed georganiseerde internationale samenzwering (de illumini) ingehuurd om hun traktaat te schrijven. ( Dit werd door beiden toegegeven in het voorwoord van de Duitse editie van 1872 (Illimunisme, J.I. van Baarn) ) Loyala wilde zijn priesters de intellectuelen van de r.k. kerk maken. Door zijn methoden werden zijn priesters absolute volgelingen. Voor zijn orde maakte hij onder andere gebruik van methoden die eerder ontwikkeld zijn. Al rond 200 n. Chr. was er een groep van monniken die “in tongen spraken en profeteerden”. Zij waren de eerste charismatische “christenen” (het waren eigenlijk de “magiërs” van babylon) . Door de geschiedenis heen, bereiden deze (occulte, belaste) monniken de weg voor mensen als Loyala.
En later stichtte Loyolo dus de orde van de jezuïeten. Het doel van deze groep was het dienen van de paus en het dienen van het doel van “Rome”: het ”herstel van het oude romeinse rijk” en het in bezit nemen van Jeruzalem. ( en de voortzetting van de verering van baäl)
Al snel na het ontstaan van het christendom bleven er “bekeerde” “kabbala” joden ( van de babylonische talmoed) via kloosters en via monnikengroeperingen actief invloed uitoefenen op het christendom. Zij bleven in contact met de baälvereerders. Deze baälvereerders hebben al snel een machtscentrum in Rome gecreëerd.
Het vaticaan/Rome wilde absoluut Jeruzalem in zijn bezit krijgen, vanwege de religieuze waarde van deze stad. Dat lukte hen niet vanwege de er nog wonende niet babylonische Joden (de spirituele joden van de talmoed van Jeruzalem) . Een tweede probleem waren de gelovigen in Noord- Afrika. De roomse kerk wilde macht, en niemand moest hen in de weg staan. Het vaticaan moest een wapen creëren om ten eerste de Joden te elimineren en ten tweede de bijbelgetrouwe gelovigen uit te roeien. Zij zagen de Arabieren als de ideale bron van menskracht om hun vuile plannen uit te voeren.
In deze tijd was het Arabisch schiereiland in grote onrust. Stamoorlogen, overvallen en man-tegen-man gevechten waren schering en inslag. Ook de politieke situatie was zeer gecompliceerd. Aan de ene kant was er het “christelijke imperium”, ten westen, en het Perzische imperium ten oosten van Arabië. Deze vormden de leidende wereldmachten en streefden beide naar de alleenheerschappij over de toenmalige wereld. Het gebied er tussen, in de bijbel het land van de Saracenen genoemd, was woest en bevolkt door zwervende Arabische (Semitische) stammen. De hoofdstad van het christelijke imperium was Byzantium. In het jaar 354 werd een van de eerste kerkvaders geboren: Augustinus. Augustinus wist wat er aan de hand was. Hij was in die tijd druk bezig om Arabieren tot het katholicisme te bekeren. Veel Arabieren zagen hier echter geen heil in, en bleven bij hun eigen goden. In de tijd hierna werden er spionnen gezonden naar de Arabische stammen die zich niet bekeerden. Zij vertelden deze Arabieren dat er eens een groot leider zou opstaan, die alle Arabieren zou samenbinden (The Prophet, A. Rivera) Augustinus was een erg machtig en invloedrijk man met een eigen klein leger van volgelingen. Zijn kloosters werden gebruikt als uitvalsbases om bijbelse manuscripten op te sporen en bijbelgetrouwe gelovigen op te sporen en elimineren. Het vaticaan ging een Messias voor de Arabieren creëren. Iemand met leiderschap en charisma, die zou opstaan en de Arabieren zou aanvoeren in de strijd tegen de Joden en bijbelgetrouwe Christenen, en, uiteindelijk, met alle Arabieren achter hem, Jeruzalem zou innemen voor de paus. Een uitgetreden jezuïet heeft daarover bronnen vrijgegeven en dat naar buitengebracht. Hij vertelde het volgende verhaal: Een rijke Arabische dame, bekeerd tot het katholicisme, genaamd Chadiedja, had haar rijkdom afgestaan aan de roomse kerk, en was in het klooster gegaan. Ze kreeg een speciale opdracht: uit het klooster gaan en een briljante jongeman zoeken die gebruikt kon worden als een messias voor de Arabieren. Zij kreeg alle financiële steun van Rome hiervoor, en een helper: haar neef Waraquah, een “bekeerde” arabier. (The Prophet, A. Rivera) Mohammed, een jongeman van 25 jaar, werd door Chadiedja aangesteld om haar handelskaravanen te leiden. Later vroeg zij hem ten huwelijk en hij stemde er in toe. Pas als hij 40 jaar is, horen wij weer iets van Mohammed. Hij krijgt dan zijn eerste “openbaringen van Allah” en moet deze reciteren (opzeggen, herhalen).
Het was niet ongebruikelijk dat Arabieren zich door Joden en Christenen lieten onderwijzen. Mohammed noemde zichzelf de boodschapper van God (ALLAH= de god) De god die werd gebruikt in dit verhaal is Allah, een al bestaande god bij de Arabieren die veel verder terug ging dan Mohammed. Al voor Mohammed zijn eerste openbaringen doorgeeft was Allah een begrip binnen de Arabische wereld. In de eeuwen voor Mohammed heette de belangrijkste god van Mekka Allah. Het woord Allah, al-ilah, betekent de god. Het is een oude naam die in zuid-Arabische inscripties uit de vijfde eeuw voor Christus wordt geschreven als HLH. Er is verwantschap te zien tussen deze zuid-semitische god en zijn west-semitische pendant, ’El’. (Omzwervingen, Chaim Potok). ’El’, de zuid-semitsche god, was de god die werd aanbeden in o.a. Kanaän, voor de Israëlieten het land innamen. Er is een afbeelding gevonden van hem, waarop hij staat met op zijn hoofd een kroon en 2 horens, net als de Griekse ’god’ Pan (die ook nog hoeven en een staart had: het klassieke beeld van de satan!). /( de baäl). Allah had, volgens de Arabieren, 3 dochters: Al-lat (zonnegodin), Al-Oezza (de allermachtigste) en Al-Manah (morgenster). In Mekka was een bouwsel, de Kafba, waar een zwarte steen lag (meteoriet) die vereerd werd. Ook Allah en zijn dochters werden hier vereerd. Volgens andere bronnen was Allah niet zozeer een (1) God, maar meer een begrip: Vooral in het geval van Allah (de god, godheid) verpersoonlijking van de geestelijke wereld (Mohammed, M. Rodinson). Bij de arabieren was het in de tijd dat Mohammed geboren werd in zwang om in de leer te gaan bij de Joden en de Christenen, de mensen van het boek, zoals ze werden genoemd. De Arabieren en de Joden leefden indertijd als vreedzame buren. De gedachte was dat men, als Arabier, bij de Joden en Christenen in de leer moest gaan om zo nader tot Allah te komen. De stam van Mohammed was tevens de stam die de Kafba, het heiligdom van Allah, beheerden. Mohammed kende het begrip Allah dan ook zeer goed, zijn vader heette bijvoorbeeld: Abdoellah, hetgeen de slaaf of aanbidder van Allah betekent.
En wanneer dit verhaal klopt, dan staat Allah dus gelijk aan satan (lucifer) en dat zou veel van de wreedheden uit naam van Allah verklaren.
Het is een complex verhaal, maar samengevat betekent het dat zowel de katholieke kerk en de islam mechanismen zijn die in het leven zijn geroepen om grote groepen van de mensheid onder controle te krijgen. En dat in feite zowel de katholieke kerk als de islam via de jezuïeten onder controle staan van de Chazaren (Joden), van de baälvereerders, van de politieke zionisten.
De vroegst bekende biografie van Mohammed, werd honderdtwintig jaar na de dood van Mohammed geschreven door Ibn Ishaak. Deze biografie (‘Het leven van Gods boodschapper’) is niet overgeleverd en alleen bewaard in een bewerkte versie door een latere auteur genaamd Ibn Hisham en dateert uit de 9e eeuw.
Er zijn nog steeds ongepubliceerde werken van Mohammed. Deze geschriften zijn in het bezit van de Ayatollahs. Deze geschriften worden veilig opgeborgen, omdat ze informatie bevatten over het ontstaan van de islam. Ook het vaticaan heeft informatie hier over. Beide partijen dekken elkaar echter in. Ze hebben zoveel informatie over elkaar, dat, als dit bekend zou worden, het zo’n groot schandaal zou betekenen dat beide religies te gronde zouden worden gericht (The Prophet, A. Rivera).
Rome wilde Mohammed gebruiken voor het bewerkstelligen van het doel: het in bezit nemen van Jeruzalem, het elimineren van joden en christenen.
Het vaticaan hielp daarom mee met de opbouw van Mohammeds leger, in ruil voor
drie dingen:1: eliminatie van de joden, 2: bescherming van de Augustijner monniken, die ze nodig hadden en 3: Jeruzalem innemen voor de paus.
Hiervoor kregen ze financiële steun, en Noord-Afrika. In verloop van tijd werden de Islamieten erg sterk. Joden en bijbelgetrouwe gelovigen werden afgeslacht. De eerste moordpartijen begonnen reeds toen Mohammed nog in leven was en in Medina, waar hij heen vluchtte vanuit Mekka, honderden Joden om het leven liet brengen.
Opmerkelijk is, volgens eerder aangehaalde dr. Rivera, dat er nooit katholieken werden afgeslacht.
Deze Jodenhaat leeft tot op vandaag door bij de Islamitische volken. In de WO II hadden diverse Arabische leiders dan ook goede banden met het Fascistische Duitsland.
Toen de Paus echter Jeruzalem opeiste van de islamitische troepen, stonden zij deze niet af, immers, Jeruzalem was inmiddels de tweede heilige stad voor de islam geworden. Hier had Rome niet op gerekend. De kruistochten tegen de islamieten waren het gevolg. (Bronnen: Mohammed, M. Rodinson; The Prophet, A. Rivera) Hoewel de r.k. kerk deed voorkomen alsof ze Jeruzalem d.m.v. de kruistochten van de barbaren ging bevrijden, konden ze nu -zonder problemen- zelf Jeruzalem in beslag nemen. De gevolgen van deze actie, een Arabische Messias creëren, van Rome kunnen we nu nog zien. De Islam wordt steeds populairder en heeft grote invloed op de wereld, zowel op economisch als politiek gebied.
Maar de jezuïtische invloed in de wereld van vandaag is overal: in de zakenwereld, in het onderwijs, bij de overheid, en in de christelijke kerk.