Van Cultuur onder Vuur, zie daar links en afbeeldingen
‘Kleutertransgenders’ en 15 andere redenen om het ‘Genderdoeboek’ van scholen te weren
30 juni 2023
Print dit artikel
Door Redactie
Wie dacht dat de transgenderlobby gas terug zou nemen na de ophef over de Week van de Lentekriebels heeft het mis. Transgender Netwerk Nederland (TNN) bracht recentelijk het Genderdoeboek uit voor basis- en middelbare scholen. Hierin worden leraren klaargestoomd om de lhbt-ideologie op te dringen aan uw kind. Cultuur onder Vuur geeft 16 redenen om het lhbt-propagandaboek van de school van uw kind te weren.
1. ‘Ook kleuters kunnen transgender zijn’
Het Genderdoeboek hamert voortdurend op de noodzaak van ‘genderinclusief’ onderwijs, want dit zou ervoor zorgen dat “transgender kinderen de school als een steunende omgeving ervaren in hun sociale transitie”. Uw kind en zijn of haar leraar dient zich maar aan te passen aan de wensen van een transgender kind: “Elk kind heeft het recht aangesproken te worden met diens gewenste naam en voornaamwoord.” Volgens het Genderdoeboek maakt de leeftijd van de transitie van deze ‘transgender kinderen’ niet uit. Het zijn ten slotte zogenaamd alleen de kinderen zelf die echt ‘weten’ wie ze zijn: “De transitie is de uiting van haar/zijn/hun authentieke zelf.” Aangezien dit genderboek ook voor basisscholen is bedoeld, bestaat er dus blijkbaar geen principieel bezwaar tegen de ‘transitie’ van een kind van vier.
Beeld: Screenshot Genderdoeboek
Bovendien is een permanente ‘genderidentiteit’ voor sommige kinderen te beklemmend. Sommigen hebben volgens het doeboek “een fluïde genderidentiteit.” Dit verzonnen concept houdt in dat deze kinderen zich gisteren meisje konden voelen, vandaag een jongen en morgen weer iets anders. En de docenten? Die moeten maar wat vaker vragen met welke voornaamwoorden zij aangesproken wensen te worden.
Lees ook: Nieuwe petitie dringt aan op stoppen van Lentekriebels
2. Ouders die niet ‘meewerken’ moeten jeugdzorg op hun dak krijgen
De gids van TNN waarschuwt voor de ‘schade’ die een kind oploopt als ouders niet meewerken met de ‘transitie’ van hun kind. “In dat geval heb je als school een signaleringsfunctie en kun je het gezin verwijzen naar de juiste hulpverlening en in ernstige gevallen naar Veilig Thuis”. Met andere woorden, wanneer u als ouder ‘tegenwerkt’ (lees: uw kind beschermt tegen de zelfdestructieve genderideologie), vinden ze dat dit als kindermishandeling gerapporteerd moet worden aan de overheid. Het Genderdoeboek beweert namelijk “uit onderzoek” te weten “dat een kind tegenwerken in de wens om in transitie te gaan en de genderidentiteit ontkennen, grote negatieve mentale gevolgen heeft.” Uiteraard ontbreekt de bronvermelding van dit hypothetische “onderzoek”. Ze schrijven onder andere voor om duidelijk te maken “wat er gebeurt als leerlingen, ouders of medewerkers zich niet aan de afspraken houden.” Maar daar blijft het niet bij. Ze adviseren zelfs om buiten school een “zorg- en veiligheidsnetwerk” op te zetten dat “meldingen van ongewenst gedrag behandelt.” Leraren worden opgeroepen om op te treden “wanneer er iets gebeurt dat de genderinclusiviteit op school ondermijnt.”
Beeld: Screenshot Genderdoeboek
3. Genderneutraliteit is de nieuwe norm
In het Genderdoeboek wordt veel gesproken over ‘genderinclusiviteit’. Dit blijkt echter een verbloemende term voor genderneutraliteit. Volgens het genderboek moeten kinderen niet aangesproken worden met “jongens en meisjes” maar als “beste leerlingen”. Ook de namen in de lesvoorbeelden moeten ontdaan worden van genderstereotypering. Genderneutrale namen (hun voorbeelden: Sam, Robin of Puck) en voornaamwoorden zijn hierbij een goed middel. Nog beter, aldus het genderboek, is als de jongen in het voorbeeld zich juist als een meisje gedraagt: “Jasper wil een jurk voor zichzelf kopen…”. Beweerden de lhbt-ideologen jaren geleden nog slechts gedoogd te willen worden binnen onze ‘heteronormatieve’ wereld, is dat stadium nu ver gepasseerd. Zelfs het ontkennen dat er een norm bestaat, een notie die zichzelf uiteraard tegenspreekt, behoort tot het verleden. De regenboog-tsaren hebben nu besloten dat wíj ons dienen te voegen naar hun nieuwe lhbt-norm.
4. Leraren moeten getraind worden om ‘vooroordelen te overwinnen’
In het doeboek worden leraren niet alleen geïnstrueerd hoe ze moeten handelen, maar zelfs hun denken moet worden omgebogen. Maar, met een enkele training of cursus kom je er niet. “Denk niet dat een incidentele training of voorlichting voldoende is voor de bewustwording van onbewuste aannames.” Het hebben van aannames over jongens en meisjes is volgens het boek “een heel natuurlijk fenomeen”. Maar deze moeten desondanks – of juist daarom – worden overwonnen. Het Genderdoeboek waarschuwt de docenten dat “zelfs de grapjes die je maakt (…) onbewuste boodschappen over gender [kunnen] bevatten.” Ook adviseren ze om met collega’s te overleggen welke woorden gebruikt kunnen worden “en oefen daar regelmatig mee”.
5. Al het lesmateriaal moet ontdaan worden van natuurlijke seksualiteit
Om niet ‘lastig gevallen te worden’ door ‘heteronormativiteit’ adviseert het doeboek om het lesmateriaal van de kinderen alvorens te inspecteren of het wel voldoet aan de nieuwe norm die TNN bepaald heeft. Komen er alleen maar mannen en vrouwen in voor? Gedragen ze zich “stereotyperend”? Dan is dit ‘problematisch’, aldus het Genderdoeboek. Zelfs als er wel transgenders in voorkomen, is het nog niet genoeg. Het moet namelijk wel “genormaliseerd beschreven” worden, en niet “als uitzondering op de norm”. En ook bij het beschrijven van transgenders volstaat het niet door te beweren dat het hier gaat om een ‘man geboren als vrouw’. Dat is “onvoldoende respectvol”, volgens het genderboek, “want een transgender vrouw is altijd al een vrouw geweest, ook bij de geboorte. Ze had alleen de seksekenmerken van een man.”
Beeld: Screenshot Genderdoeboek
6. Het Genderdoeboek is geschreven door een GroenLinks politica
Een van de auteurs van het doeboek, ‘Sophie’ Schers, is een transgender die naast zijn activisme ook actief is in de gemeenteraad van GroenLinks in Utrecht. Ook Erik van Ginniken, bij sommigen bekend onder de naam ‘Lisa’ van Ginniken, was voorzitter van TNN. Nu is hij D66-Kamerlid. Actieve politici die lesmateriaal voorschrijven is een schoolvoorbeeld van belangenverstrengeling. Schers heeft in een recent radiodebat aangifte gedaan tegen juriste Caroline Franssen omdat zij durfde te zeggen dat mannen geen vrouw kunnen worden of andersom. Uit de bereidheid om burgers te vervolgen voor het uitspreken van biologisch aantoonbare feiten blijkt wel hoe activistisch de GroenLinks politica is ingesteld.
Lees ook: 6 redenen waarom links graag naar geweld grijpt
7. Biologie dreigt totaal gekaapt te worden
U zou misschien verwachten dat de genderideologen het vak biologie het liefst zouden willen afschaffen. De geschapen realiteit is immers de grootste vijand van hun denkbeelden. Maar omdat ze de waarheid niet kunnen overwinnen, moeten ze het onherkenbaar verdraaien. Een van de to do’s bij biologie is volgens het Genderdoeboek kinderen te leren dat ‘voortplanting iets is tussen mensen’. Het verkondigen van de eeuwige, onveranderbare waarheid dat alleen mannen kinderen kunnen verwekken bij vrouwen wordt niet alleen verzwegen maar zelfs ontmoedigd. “Leer kinderen dat voortplanting gebeurt als een eicel wordt bevrucht door een zaadcel, zonder deze lichaamskenmerken op te splitsen als mannelijk of vrouwelijk. Erkenning van genderdiversiteit is ook realiseren dat er mannen zijn met eicellen en vrouwen met zaadcellen.” Terwijl ze in de ene adem dus de leugenachtige bewering doen dat vrouwen zaadcellen kunnen hebben – en dus een kind kunnen verwekken – benadrukken ze een ademteug later dat er liever helemaal niet gesproken moet worden over “vrouwen”, maar over “mensen met een baarmoeder”.
Beeld: Screenshot Genderdoeboek
8. Normale kinderen worden gestigmatiseerd
Volgens het genderboek van TNN moeten alle lesvoorbeelden ontdaan worden van voorbeelden die “cisgender” zijn – de verzonnen term die de normale, heteroseksuele gerichtheid van jongens en meisjes bestempelt alsof het een van de opties is binnen het niet bestaande ‘genderspectrum’. Het woord “cisgender” komt dan ook veel voor in het Genderdoeboek waar het een denigrerende bijklank heeft. Zelf definiëren ze het als “een term voor mensen die niet transgender zijn”. Alsof normale kinderen een uitzondering vormen op de transgendernorm. Deze tendens is trouwens door het hele boek merkbaar. In het genderboek wordt met geen woord gerept over de zorgen van andere leerlingen, ouders of medewerkers die niet geloven in de genderideologie. De vermeende ‘rechten van transgender kinderen’ overstijgen die van ieder ander: “Voor een genderinclusieve school is het nodig dat het hokjesdenken over gender wordt losgelaten.” Normale kinderen moet worden geleerd ‘hoe ze respectvol over transgenders spreken’.
Lees ook: De overwinning voor het gezin die Nederland op zijn kop zette
9. Het Genderdoeboek promoot de pedofilie-schrijver Pim Lammers
Om de genderpropaganda wat beter verteerbaar te maken, geeft het genderboek wat handreikingen. Ze bevelen tv-programma’s als ‘Hij is een zij’ aan om transgenderisme te normaliseren bij klasgenoten van een ‘transgender kind’. Maar ook voor de onderbouw schrijven de auteurs van het doeboek lhbt-literatuur voor: “Geschikte prentenboekjes voor de onderbouw zijn bijvoorbeeld Donnie door Lisa Maschaupt en Het lammetje dat een varkentje is door Pim Lammers.” Het lhbt-activisme van Lammers bleef echter niet bij boeken. In februari dit jaar wilde de pedofilie-schrijver voor Kinderboekenweek een gedicht schrijven. Na een petitie van Gezin in Gevaar trok hij zich echter terug, met landelijke ophef tot gevolg.
10. Ook scholen zonder ‘transgender kinderen’ ideologisch gezuiverd
Geen transgenders in de klas? Geen tijd te verliezen, aldus het Genderdoeboek. Ze roepen met klem op om niet te wachten “tot er een transgender kind op school (uit de kast) komt”. Iedere school dient preventief te werken aan een richtlijn voor kinderen die in transitie willen “ook als er nog geen transgender leerling op school in transitie wil.” Het genderboek gaat daarnaast uitgebreid in op de praktische zaken omtrent het wijzigen van het geboortegeslacht in het schoolsysteem. Dit is namelijk gekoppeld aan de Basisregistratie Personen. TNN betreurt dat dit systeem niet ‘vooruitstrevend’ genoeg is. Het geslacht kan daar namelijk ‘pas’ gewijzigd worden als de leerling zestien jaar of ouder is. Desondanks geeft het genderboek tips om hier op school omheen te werken.
Bestel het rapport over linkse indoctrinatie in schoolboeken
11. TNN verdraait de ‘Rechten van het kind’ van de Verenigde Naties
Omdat Nederland het VN-kinderrechtenverdrag heeft ondertekend, hebben lhbt-lobbyisten een knuppel om critici mee te slaan. Zij beweren bijvoorbeeld dat ‘bescherming van discriminatie’ betekent dat transgenders kunnen bepalen hoe anderen hen behandelen: “Het geslacht waarmee het kind zich identificeert – de genderidentiteit – is leidend, niet het papier.” Ook verdraaien ze het ‘recht op informatie’ naar recht op indoctrinatie. ‘Informatie over genderdiversiteit moet toegankelijk zijn voor kinderen… zodat ze leren dat diversiteit normaal is.’ Zonder greintje ironie beroept de lhbt-lobby – die het onherstelbaar verminken van verwarde kinderen voorstaat – zich op de het recht ‘bescherming tegen mishandeling’. “Het systematisch ontkennen en tegenwerken van de genderidentiteit van het kind is een vorm van emotionele verwaarlozing.”
Beeld: Screenshot Genderdoeboek
12. Doorspekt met gender-nepnieuws
In de loop van het document wordt een aantal studies aangehaald als rechtvaardiging voor de beweringen van TNN. Bij nadere inspectie blijkt dat deze ‘wetenschappelijke bevindingen’ dat allerminst zijn.
Het Genderdoeboek beweert bijvoorbeeld dat 1 op de 25 (4%!) leerlingen “zich niet geheel thuis voelen in het hokje jongen of meisje.” Het onderzoek waar ze zich op beroepen is gebaseerd op ingevulde vragenlijsten van volwassenen, niet van kinderen. En zelfs uit dat onderzoek afkomstig van Lisette Kuyper, het voormalige jurylid van de ‘Jos Brink prijs’, blijkt dat het hier in feite gaat om 0,6% bij mannen en 0,2% bij vrouwen. Dit onderzoek is bovendien compleet gestoeld op zelf gerapporteerde, dus subjectieve, ‘data’. De bewering dat de ondervraagden een volstrekt willekeurige groep mensen betreft, zonder dat daar enige vorm van selectie heeft plaatsgevonden die de ‘bevindingen’ heeft beïnvloed, wordt niet onderbouwd.
Dat geldt ook voor het statistiek dat ‘60% van de transgender personen in de peuter- en kleutertijd al ‘wist’ transgender te zijn.’ Het is niet verbazingwekkend dat een ideologie die volstrekt gestoeld is op subjectiviteit ingevulde vragenlijsten als ‘wetenschap’ beschouwt.
Ook beweren ze – op grond van de lhbt-monitor 2018 – dat 43% van de ‘transgenderleerlingen’ tussen 12 en 16 jaar op school te maken heeft met “verbaal geweld”. Echter deze statistiek staat er helemaal niet in. Ze doelen vermoedelijk op het ervaren van ‘pestgedrag’ van minderjarige ‘transgenders’. Wat ze er echter niet bij vertellen, is dat de vragen ingevuld zijn door mensen tot 25 jaar die antwoord geven over hun eigen ervaring in die leeftijdsfase. De overduidelijke insinuatie is dat het gerapporteerde pestgedrag een gevolg is van hun ‘transgender-zijn’, maar die aanname wordt in het onderzoek niet onderbouwd.
Hetzelfde geldt voor de notie dat ‘transgender jongeren’ drie keer zo vaak depressief zijn. Ook hierbij wordt indirect met de beschuldigende vinger gewezen naar de ‘intolerante omgeving’ die hen niet accepteert. Echter dit is in strijd met de ‘emancipatie’ van transgenders in de afgelopen jaren. De media en universiteiten rollen immers al jaren de rode loper uit voor transgenders. Critici, waaronder Gezin in Gevaar, worden zelfs verbannen van sociale media als zij zich tegen transgenderisme uitspreken. De depressieve gevoelens die transgenders zeggen te ervaren kunnen daarom beter worden uitgelegd als resultaat ván hun ‘transitie’. Genderdysforie staat immers nog steeds geregistreerd in de DSM-5 als een stoornis.
Lees ook: Week van de Lentekriebels: Eindelijk valt Rutgers door de mand
13. Kindertoiletten moeten genderneutraal
Omdat het “opdelen” van toiletten een “veilige school” in de weg zou staan, pleit het Genderdoeboek voor de volstrekte genderneutraliteit van de toiletten. De onderscheidende man-vrouw bordjes moeten van de WC-deuren, en in ieder toilet een afvalbakje voor “gebruikte sanitaire producten”. Want ‘wist’ u dat ook jongens kunnen menstrueren? Dit is volgens het genderboek “De minimale aanpassing”. Als een jongen – of volwassen man – ‘als meisje’ naar het meisjestoilet wilt gaan, heeft hij dat recht. Ongeacht hoe uw dochter zich daar ook bij voelt. Want het Genderdoeboek herinnert de lezer er nog aan dat ‘op grond van de wet gelijke behandeling transgender leerlingen toegang moeten krijgen tot het toilet van hun keuze.’ De lhbti-sering van Artikel 1 werpt dus nu al zijn rotte vruchten af.
Beeld: Screenshot Genderdoeboek
14. Uw dochter moet zich omkleden met jongens erbij
Bovenstaande beredenering wordt ook toegepast op de omkleedruimtes op scholen. Het liefst zouden ze ook deze ‘genderneutraal’ maken. Hier lijken de regenboog-tsaren echter wat gas terug te nemen door te erkennen dat ook “cis-kinderen” (lees: normale jongens en meisjes) behoefte hebben aan privacy tijdens het omkleden. Echter, “het in stand houden van de seksescheiding” levert volgens het Genderdoeboek “een probleem op voor het tegemoetkomen aan genderdiversiteit.” Als er op school geen extra kleedkamer is voor de zogenaamde ‘transgender leerling’, dan raadt de gids aan dat de transgender zelf mag kiezen waar hij of zij zich het prettigst bij voelt. En als dat de kleedkamer van uw kind is, is dat zijn of haar probleem.
15. TNN is een zwaar gesubsidieerde lobbyclub van transgenderactivisten
In tegenstelling tot Cultuur onder Vuur draait TNN bijna volledig op subsidie. Uit de jaarverslagrekening blijkt dat de stichting in 2021 ruim een halve ton (bijna 95% van de totale inkomsten) aan subsidie kreeg. In 2020 was dit zelfs ruim 97%.
Beeld: Screenshot Jaarslagrekening Transgender Netwerk Nederland
Daarnaast wemelt het bestuur van de stichting van de transgenders. Voorzitter ‘Remke’ Verdegem (63) kwam zeven jaar geleden naar eigen zeggen ‘uit de kast als vrouw.’ In een interview met de Evangelische Omroep vertelt hij dat hij een vrouw en twee kinderen achterlaat om ‘zichzelf te kunnen zijn’. Uit de grote hoeveelheid subsidie die TNN krijgt, zou je verwachten dat zij gedacht worden de belangen van een grote groep Nederlanders te behartigen. Echter, uit hun activistische uitlatingen blijkt dat ze een minderheid van ideologisch gedreven drammers zijn. Hun activisme dient niet het belang van kinderen, maar veeleer hun eigen lhbt-agenda.
16. TNN is christelijke scholen openlijk vijandig gezind
Het Genderdoeboek richt zijn pijlen specifiek op christelijke scholen die er ook maar aan denken om weerstand te bieden op grond van hun geloofsovertuiging. Een van de transgenders in het boek omschrijft zijn tijd op een christelijke basisschool als “de meest vreselijke periode die ik heb meegemaakt.” De misdaad van de school? Hij werd overeenkomstig zijn biologische geslacht aangesproken en behandeld. Zich beroepend op het VN-kinderrecht ‘Gelijke behandeling in het onderwijs’, uiten de roze totalitairen dreigende taal richting scholen die een christelijke opvatting hebben omtrent transgenderisme. Onder ‘gelijk behandelen’ bedoelen de lhbt-lobbyisten uiteraard niet dat we kinderen met genderdysforie hetzelfde behandelen als meisjes met anorexia of andere zelfdestructieve waanbeelden. Ze bedoelen feitelijk het tegenovergestelde: behandel hen als goden die hun eigen realiteit bepalen, of anders. Dit geldt, aldus het Genderdoeboek, “voor alle scholen, of ze nou openbaar of bijzonder onderwijs bieden.”
Beeld: Screenshot Genderdoeboek
lees ook bij frontnieuws: het tij keert inzake transgender ideologie
en bij frontnieuws over zelfmoord bij transgenders